De comeback van het wandkleed - NRC

2022-04-21 06:31:53 By : Ms. Coli Zhan

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Wandkleed Kunstenaars en (mode)ontwerpers ontdekken het wandkleed. „Het was wel even schakelen, ik vond ze altijd iets dufs en stoffigs hebben.”

Theedoeken, daarvoor klopten ze in 2019 aan bij het TextielMuseum in Tilburg. Rop van Mierlo en zijn compagnon Remco van der Velden waren bezig een lijn producten op te zetten met Mierlo’s dierentekeningen erop. ‘Wild Animals’, noemde Van Mierlo de tekeningen, omdat hij vond dat hij er geen controle over had: hij maakte en maakt de tekeningen nat-op-nat (verf op nat papier), zonder begrenzende lijnen, „dus het loopt alle kanten op.” Hij was er in 2008 mee afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven, had in eigen beheer een boek met dierentekeningen uitgebracht en daarna opdrachten gedaan voor onder meer de modemerken Marni (T-shirts) en Hermès (een catalogus en een shawl). Het leek hem een goed idee zelf artist merchandise te maken, het soort spullen dat je in museumshops vindt met afbeeldingen van kunstwerken erop: cadeaupapier, mokken, kaarten. En theedoeken, dus.

Lees meer in NRC Magazine #7

Het TextielMuseum in Tilburg heeft een eigen werkplaats, het TextielLab. Mode- en -productontwerpers en kunstenaars die machinaal willen breien of weven (of borduren, laseren of tuften – dat laatste gebeurt nog handmatig), kunnen er gebruik van maken. De aanblik van de digitaal aangedreven weefmachine maakte dat Van Mierlo en Van der Velden groter gingen denken: in plaats van een theedoek misschien een kleed voor over de bank? Ze maakten drie variaties, die ze in het najaar van 2020 lieten zien op een expositie in het complex van Piet Hein Eek in Eindhoven. Een verzamelaar kocht ze alledrie – als wandkleden. „Met een prijs van 1.950 tot 2.500 euro zijn ze eigenlijk ook te duur voor een kleed voor over de bank”, zegt Van Mierlo, die ze sindsdien als wandkleed aanbiedt.

De eerste kleden werden nog gemaakt in oplages van twintig, inmiddels is dat opgeschroefd naar vijftig. Het was „wel even schakelen” voor Van Mierlo om wandkleden te maken. „Ik houd er eigenlijk helemaal niet zo van, ik vond ze altijd iets dufs en stoffigs hebben.”

Textiel werd met vrouwen geassocieerd en dus minder serieus genomen

Het gaat te ver om te stellen dat wandkleden terug zijn van weggeweest. Kunstenaar Barbara Broekman maakt ze bijvoorbeeld al tientallen jaren, en ook veel werk van Claudy Jongstra zou je kunnen scharen onder wandkleden. Maar het wandkleed staat de laatste jaren wel duidelijk in de belangstelling.

De Kunsthal in Rotterdam had in 2020 een expositie met grote, handgeweven wandkleden naar ontwerp van kunstenaars als Alexander Calder, Le Corbusier en Louise Bourgeois. Het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft nu een kleine tentoonstelling met zes wandkleden die midden vorige eeuw in het kader van een educatief project werden gemaakt door Egyptische kinderen, en die werden aangekocht door het museum. Ze zijn aangevuld met (textiel)kunst van onder anderen Sheila Hicks en Karel Appel.

In hetzelfde museum is tot eind van deze maand het werk van de finalisten van de laatste editie van de Prix de Rome te zien, de aanmoedigingsprijs voor jonge, in Nederland wonende kunstenaars. Mercedes Azpilicueta’s Potatoes, Riots and Other Imaginaries is een gigantisch wandkleed, waaromheen een macramé plantenhanger en wat kledingstukken zijn gehangen. Op het kleed, dat werd gemaakt in het TextielLab, zijn huisvrouwen, fabrieksarbeidsters, verpleegsters en dienstmeiden afgebeeld.

Tot in de jaren zestig was het wandkleed volkomen geaccepteerd als medium voor beeldende kunst. Grote namen als Picasso en Joan Miró lieten, zoals dat werd genoemd, ‘schilders-tapijten’ maken. Aan het einde van dat decennium – toen wandkleden nog volop in het interieur te vinden waren, en textiel een populaire studierichting op kunstacademies werd – veranderde dat, zegt Suzan Rüsseler, conservator bij het TextielMuseum. „Een beeldend kunstenaar die ook een keer een wandkleed maakte of liet maken, werd nog steeds gezien als beeldend kunstenaar. Maar kunstenaars die uitsluitend met textiel werkten, of ze nou wandkleden maakten of het textiel juist losmaakten van de wand, werden textielkunstenaars genoemd. Als hun werk werd aangekocht door musea, was dat vaak als kunstnijverheid.” Volgens Rüsseler komt dat doordat die kunstenaars veelal vrouw waren. „Textiel werd met vrouwen geassocieerd en dus minder serieus genomen.”

Koen Taselaar, The Never-Ending Question of What Came Before The Cat House Or The Architect, 320 X 250 cm

Vanaf eind jaren negentig ontstond in de kunstwereld langzaam weer meer waardering voor textiel; iets wat vaak wordt gezien als reactie op de opkomende digitalisering. Dat Berend Strik en Grayson Perry – beiden man – al jaren succes hebben met werken van en met textiel (geborduurde schilderijen in het geval van de Nederlander Strik; de Britse Perry brak door met keramiek en wandkleden), zou zomaar geholpen kunnen hebben, denkt Rüsseler. De laatste jaren ziet ze op kunstbeurzen veel vaker wandkleden. „De prijzen gaan ook omhoog.”

Het TextielMuseum geeft geregeld een kunstenaarsopdracht. Een kunstenaar kiest zelf een door het TextielLab aangeboden techniek, maar niet zelden ontstaan zo wandkleden. Schilder Raquel van Haver is nu bijvoorbeeld bezig met een wandkleed. Rüsseler: „Voor kunstenaars uit haar generatie is het wandkleed iets nieuws. Het is interessant om te zien hoe ze hun eigen materialiteit en gevoel vertalen. Raquel is nu aan het onderzoeken hoe ze de dikte die zo kenmerkend is voor haar schilderijen kan aanbrengen in textiel.” 

Ook voor Koen Taselaar betekende de uitnodiging van het TextielMuseum een eerste kennismaking met werken met textiel. Hij werd gevraagd een bijdrage te maken voor de tentoonstelling over honderd jaar Bauhaus, in 2019. Hij ontwierp een wandkleed van 8,5 meter lang, waarop de geschiedenis van Bauhaus is verbeeld. Tot dan toe had Taselaar, die in 2008 afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie, schilderijen, tekeningen en boeken met tekeningen gemaakt. „Wat me meteen aansprak is de platte kwaliteit van wandkleden”, zegt hij. „Het is moeilijk om diepte aan te brengen, het gaat veel meer om kleur dan om lijn. Het is een fantastische beeldtaal.” 

Het kostte, minus de voorbereidingen en het programmeren, tien uur om zijn Bauhaus-kleed te weven. Dat weven nu zo snel kan, helpt om het wandkleed weer populair te maken, denkt Taselaar, die nog zestien kleden in Tilburg heeft laten maken, allemaal in een oplage van twee of drie. „Op de tentoonstelling over wandkleden in de Kunsthal stond bij elk kleed hoe lang het heeft geduurd om het te weven. Daar stonden getallen als 827 uur bij.”

Toen Joost Jansen negen jaar geleden als creatief directeur begon bij weverij EE Exclusives in Eindhoven, werden daar bijna uitsluitend meubelstoffen en exclusieve stoffen voor mode-ontwerpers als Viktor & Rolf en Walter Van Beirendonck gemaakt. „De laatste anderhalf jaar is een derde van wat we doen het weven van unieke wandtapijten”, zegt hij.

EE Exclusives, onderdeel van een 120 jaar oud familiebedrijf, is naast het TextielMuseum de enige plaats in Nederland waar kleden machinaal kunnen worden geweven met de jacquardtechniek, die het mogelijk maakt complexe patronen aan te brengen. Claudy Jongstra en Hella Jongerius hebben wandkleden in Eindhoven laten weven, net als Antoine Peters, die jarenlang een modelabel had en zich nu toelegt – uit duurzaamheidsoverwegingen, zegt hij – op interieur-accessoires van textiel. Zijn eerste wandkleed was dit najaar te zien op de -Dutch Design Week: een felgekleurd kleed met twee gezichten. Kijk je vanaf de linkerkant, dan zie je een afbeelding met een vrolijk gezicht en het woord ‘Love’, vanaf de rechterkant zie je een verdrietig gezicht en het woord ‘Hate’ – een optische illusie die mogelijk is dankzij een speciaal ontwikkelde plissétechniek.

Een project dat werd uitgevoerd door EE Exclusives, en dat veel aandacht trok, zijn de dertien panelen die de kunstenaars Maurice Scheltens en Liesbeth Abbenes drie jaar geleden ontwierpen voor de Blauwe Salon in Huis ten Bosch, het woonpaleis van de koning en zijn gezin. Het zijn geweven versies van fotocollages met onder andere dierbare voorwerpen van het koninklijke gezin en voorwerpen die vroeger in de salon stonden. Het was het eerste geweven werk van Scheltens en Abbenes: tot dan toe hield het duo zich vooral bezig met fotografie.

Sinds zomer 2020 maakt EE Exclusives, onder de naam Weeef, ook wandkleden voor de consumentenmarkt, in prijs variërend van 135 euro (een kleed met abstract motief op A4-formaat van ontwerpersduo Alissa + Nienke) tot ruim 4.100 euro (een aan beide zijden te gebruiken kleed van 140 X 200 cm met een bloemcollage van Scheltens & Abbenes). Kiki van Eijk ontwierp kleden voor Weeef, binnenkort komen de eerste van Claudy Jongstra. De (genummerde) oplages van de Weeef-kleden variëren van acht tot 75, er worden alleen duurzame materialen gebruikt.

Tijdens corona had niemand zin zich aan te kleden, maar stortten we ons wel op ons interieur

De lancering van Weeef stond eigenlijk gepland voor dit jaar, maar werd door de pandemie naar voren gehaald. „Tijdens de lockdowns had niemand zin om zich aan te kleden, maar stortten we ons wel op ons interieur”, zegt Jansen, die ook een merk heeft met handgebreide truien, Survival of the Fashionest, en hoofd-docent is aan de Design Academy. Niettemin, zegt hij, lopen de kleden beter sinds interieurwinkels weer open zijn. „Je moet ze blijkbaar toch eerst kunnen voelen.”

Alissa + Nienke voor Weeef, Sun, 21 X29,7 cm

De herwaardering van het wandkleed in de kunstwereld helpt de herwaardering van het wandkleed als object voor in huis, denkt -Jansen. Maar hij ziet ook een praktische reden. Nu huizen steeds vaker gietvloeren hebben in plaats van tapijt of een houten vloer, de muren behangloos zijn en de boekenkast uit de woonkamer aan het verdwijnen is, kan een wandkleed zorgen voor betere akoestiek. Bovendien werkt – een groot – wandkleed isolerend. „Dezelfde functies die de gobelins hadden die in de middeleeuwen in kastelen hingen.”

Niet alle ontwerpers van wandkleden laten die overigens weven. Een wandkleed dat wordt geweven (of getuft), wordt ook wandtapijt genoemd, maar een wandkleed kan op allerlei manieren tot stand komen. De wandkleden van modekunstenaar Bas Kosters, die ze sinds 2015 maakt, zijn collages van stof. Op een van zijn bekendste is een deel van de garderobe van zijn overleden vader verwerkt. Voor Kosters zijn wandkleden een manier om op een „waardevollere” manier met stoffen om te gaan dan mode. „Kleren liggen meestal in een kast, naar een wandkleed kijk je elke dag. Ik heb hier in mijn studio een enorm archief met kleding, dat hangt hier maar schouder tegen schouder te hangen en begint steeds meer als een last te voelen. Gisteren zei ik nog tegen mijn assistent: misschien moeten we het allemaal maar verknippen en er wandkleden van maken.”

Makersgeheimen, t/m 8 mei, TextielMuseum, -Tilburg; Kleurstof, van 9 april t/m 2 oktober in -TextielMuseum, Tilburg; Prix de Rome, t/m 24 april in Stedelijk Museum, Amsterdam; Let Textiles Talk, t/m 1 mei, Stedelijk Museum, Amsterdam

Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.