Joël Dicker - Het mysterie van kamer 622 - Cluedo vs Sherlock - 8weekly.nl

2021-11-22 14:37:49 By : Mr. Yidaxin Shenzhen

In de nieuwste roman van de Zwitserse auteur Joël Dicker, The Mystery of Room 622, raken realiteit en fictie met elkaar verweven. Het belooft een bloedstollende zoektocht te worden, waarin Dicker als 'detective' een moord oplost in een Cluedo-achtige setting.

Boem, pat. De eerste pagina van het verhaal raakt de plek: er ligt een lijk op het tapijt van kamer 622 in hotel Palace de Verbier in de Zwitserse Alpen. Twintig jaar later, op zaterdag 23 juni 2018, wordt 'The Writer', net als Joël Dicker, steevast geprezen door zijn lezerspubliek na de publicatie van zijn succesvolle werken The Truth About the Harry Quebert Affair, The Book of the Baltimores en The Disappearance of Stephanie Mailer. genoemd, naar dit hotel om te genieten van een welverdiende vakantie.

Terwijl hij met de piccolo op sleeptouw naar zijn hotelkamer loopt, merkt hij dat de getallen lopen van 620, 621, 621 bis tot 623. Heel opmerkelijk, vindt de schrijver, en hij pakt meteen zijn pen. Dit geheim moet ontrafeld worden! Gelukkig staat een andere hotelgast, de charmante Scarlett Leonas, direct klaar om hem te helpen in zijn zoektocht naar de waarheid. In haar gezelschap onthult de auteur zich meteen: Dicker 'herstelt' niet alleen van zijn verbroken relatie met Sloane, maar ook van het verlies van zijn uitgever Bernard de Fallois (1926-2018).

De verhaallijn over het leven van de auteur zelf lijkt een bewust gekozen manier om het verdriet van zich af te schrijven en de man te loven die Dicker heeft gemaakt tot de schrijver die hij nu is. Dicker's dierbare herinneringen aan zijn leraar, de gevierde Parijse uitgever, tonen de diepte van hun gesprekken en een oprecht wederzijds respect voor de ander en zijn vak.

Al die kleine anekdotes over de ontmoetingen tussen Dicker en De Fallois zijn al een eerbetoon op zich. Niet het hele boek draait hier echter om. Niet voor niets laat Dicker een hotelgast 'sterven' in de Zwitserse Alpen. Dicker neemt de lezer mee op een reis terug in de tijd en begint het verhaal op zondag 9 december, zeven dagen voor de moord. Vanaf die pagina maakt de lezer kennis met de hoofdpersoon van de andere verhaallijn: Macaire Ebezner.

Na de dood van zijn vader Abel wacht hij op het grote moment om benoemd te worden tot president van Banque Ebezner. Een functie die altijd van vader op zoon is doorgegeven. Die traditie is echter na de laatste ademtocht van zijn vader samen met Abel het graf ingegaan. In Abels testament staat zwart op wit: de Bankraad kiest een nieuwe voorzitter tijdens het Grote Weekend in hotel Palace de Verbier – telkens aan het eind van elk jaar. De woorden zijn nog maar nauwelijks bij Macaire opgekomen of zijn leven instort: ​​niet alleen lijkt zijn lang gekoesterde droom in duigen te vallen, ook zijn vrouw Anastasia glipt bij hem weg. En dan is er zijn grote concurrent, het 'wonderkind' Lev Levovitch, die er met het presidentschap vandoor lijkt te gaan... Dit belooft maar één ding: lawaai in de keuken, eh, hotel.

Het moge duidelijk zijn dat Dicker wederom een ​​roman heeft geschreven die alle elementen bevat om je als lezer aan het boek te houden. Het is verbazingwekkend hoe Dicker telkens weer voor onverwachte verrassingen zorgt en hoe je steeds op het verkeerde been wordt gezet. Om het nog complexer te maken hopt Dicker naast de hoeveelheid karakters en plotwendingen van het heden naar het verleden (met een interval van twintig jaar) en verder (tot vijfendertig jaar geleden).

In het begin van het verhaal is er veel geklets tussen de personages en je vraagt ​​je af wanneer het echt spannend wordt. Tegen het einde van het verhaal komt het boek in een stroomversnelling. Vooral de laatste paar hoofdstukken (van de 74 in totaal) zullen je naar het puntje van je stoel drijven. Het plot is zo onverwacht en tegelijk zo geniaal dat je het na het uitlezen meteen wilt herlezen. Er is een sterke drang om in de voorgaande hoofdstukken te zoeken naar aanwijzingen voor deze spectaculaire uitkomst. Het doet denken aan de onthullingen in het boek Harry Potter en de Relieken van de Dood: een ongekend einde dat de lezer verbijsterd achterlaat. De persoonlijke noot van de auteur in het allerlaatste hoofdstuk toont de magie die kan voortkomen uit de verbeelding van de auteur.

De hymne eindigt daar niet. Dicker bezit iets waar de meeste beginnende schrijvers alleen maar van kunnen dromen: zijn grote stilistische vindingrijkheid. Hij geeft precies de juiste dosis detail om het verhaal tot de verbeelding te laten spreken. Iets in zijn vertelstijl zorgt ervoor dat je wilt blijven lezen, ook al is de tekst wars van dialoog. Voor iedereen die van intriges à la Sherlock Holmes houdt – of het ouderwetse spel Cluedo (nog) gewoon niet beu is – zal Dickers roman je vingers bij aflikken.